Pleyben
Enclos paroissial van Pleyben
De enclos paroissial van Pleyben is een van de mooiere en grotere van de Finistère. Er is een kerk (église de Saint-Germain), een reusachtige calvaire, een ossuarium en een triomfpoort.
De kerk van Saint-Germain is gebouwd op de plek van een oudere kerk. In 1530 is men gestart met de bouw van de huidige kerk. In 1583 werd deze bouw pas voltooid.

Église et calvaire de Pleyben door luna04
Dominant aanwezig zijn de twee klokkentorens. De rechter, de grootste en hoogste, is een toren in renaissancestijl. Deze toren wordt ook wel de Saint-Germain toren genoemd en is 47,5 m hoog. De linker is in de stijl van Cornouaille ofwel flamboyant-gotisch. Deze toren wordt de toren van Sainte-Katherine genoemd en is 32m hoog.
In het zuidelijke portaal onderin de grote klokkentoren vinden we de jaartallen 1588 (op de acanthusbladvormige sluitsteen van de deur) en 1591 (op het fries aan de binnenkant aan de oostzijde). De bouw werd onderbroken door de hugenotenoorlog, die toen ook Bretagne bereikte. Die oorlog eindigde met het edict van Nantes in 1598 voor heel Frankrijk. Maar pas in 1633 werd de bouw van de toren hervat en uiteindelijk voltooid in 1642.
In 1699 stortte de lantaarn door blikseminslag in. Pas in 1714 werd deze herbouwd. Het noordelijke zijschip werd herbouwd in 1811 en van 1857 tot 1860 vond een algemene restauratie plaats.
De sacristie
Sacristie van de kerk Saint-Germain in Pleyben door Zairon
De sacristie bevindt zich in de apsis van de kerk en dateert uit 1719. Zij is gebouwd volgens hetzelfde grondplan als de kapel die voor Hendrik II in Villers-Cotterêts werd gebouwd. Er is een centrale toren met een koepel en een lantaarn, omringd door vier torentjes met koepels en steunberen met pinakels.

Het ossuarium
Het ossuarium, dat dateert uit de 1560 en is gebouwd in flamboyant-gotische stijl. Het is een van de oudste in Bretagne. De botten van de overledenen werden hier opgestapeld om ruimte te maken op het kerkhof. De kapel, bijgenaamd de ‘kapel van de doden’, was gewijd aan Sint-Judas en Sint-Simon.
Het ossuarium werd in 1733 gerestaureerd (de datum staat op het gebouw vermeld) en diende vanaf 1736 als kapel voor de doden, daarna een tijdlang als school en zelfs als postkantoor in 1850.
Tegenwoordig is het een museum en herbergt het onder andere een beeld van de borstgevende Maagd Maria uit het derde kwart van de 16e eeuw, dat in 1988 werd ontdekt tijdens werkzaamheden in de buurt van de kerk. Het stelt een gekroonde Maagd voor, met blote borsten, die het Kind Jezus draagt. Het is niet uitgesloten dat het indertijd begraven omdat men het aanstootgevend vond.

De triomfpoort
De triomfboog of “triomfpoort” (porz ar maro) is een monumentale poort uit 1725 en wordt ook wel “poort des doods” genoemd. Samen met de muur van de omheining van de begraafplaats scheidde deze poort de wereld van de doden van de wereld van de levenden.
De monumentale boog is halfrond met aan beide zijden een nis. Aan de oostzijde vinden we een Pietà omgeven door twee vleugelloze engelen en aan de westzijde een Heilige Drie-eenheid waaruit de Heilige Geest is verdwenen. De boog wordt bekroond door een kruis. Daarop is aan de oostelijke zijde Christus aan het kruis afgebeeld en op de westelijke zijde een Maria van Barmhartigheid.
Calvaire
De monumentale calvaire die voor de kerk staat, is de grootste van heel Bretagne. De bouw vond in drie fasen plaats. De eerste fase begon samen met de bouw van de kerk, in 1555. In 1650 kreeg de architect Julien Ozanne uit Brest opdracht voor nog drie taferelen (Intocht in Jeruzalem, Laatste Avondmaal, Voetwassing). In 1738 werd de calvaire ongeveer dertig meter naar het zuiden verplaatst om de toegang tot de kerk te vergemakkelijken. Vroeger zat de calvaire namelijk vast aan het portiek. Bij deze gelegenheid werd waarschijnlijk de basis van de calvaire aangepast.
Aan de vier zijden zijn op twee niveaus hoge reliëfs te zien: een fries en 28 gebeeldhouwde groepen boven de calvaire, evenveel als op de calvaire van Plougastel-Daoulas. Het geheel vertelt het verhaal van het lijden van Christus.
De sculpturen zijn voor het merendeel gemaakt van kersanton, maar sommige zijn gehouwen uit zandsteen. Vanwege de kwetsbaarheid van deze steen is het moeilijk ze te conserveren. Het geheel is meerdere malen gerestaureerd, met name in 1953 en later in de jaren 1980 en 1990.


Uit onderzoek bleek dat de calvaire oorspronkelijk gekleurd was. Men heeft resten van deze kleuren gevonden in bijvoorbeeld de plooien van de kleding. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft de vereniging “De Zeven Monumentale Calvaires van Bretagne” een reconstructie gemaakt. In de zomer van 2010 werd de calvaire van Pleyben opnieuw ingekleurd met behulp van videoprojectoren. Hierboven kun je zien hoe dat er uit moet hebben gezien vergeleken met de huidige situatie.
Allée couverte de Loch-ar-Ronfl
De allée couverte van Loch-ar-Ronfl (huis van de reus), ook wel allée couverte van Gwele-ar-Ronfl (bed van de reus) genoemd, ligt op een prachtige plek aan het pad naar een oude leisteengroeve.
Het hunebed is rond 1868-1869 opgegraven door de heer de Limur en mevrouw gravin de Legge. Daarbij vonden ze ook twee gepolijste stenen bijlen. Het hunebed werd aan het begin van de 20e eeuw gerestaureerd. De huidige eigenaren hebben het goed toegankelijk gemaakt.

Allée couverte de Loch-ar-Ronfl door Cansim
Het geheel is ongeveer 17 meter lang. Er zijn zo’n 30 draagstenen van leisteen en van de dekstenen zijn er nog 7. De resten van de aarden en stenen heuvel zijn nog steeds zichtbaar. Op de grond liggen veel stenen, waarvan sommige niet van graniet of leisteen zijn, maar van heel ander materiaal.
Aan de westkant is nog steeds een ‘cella’ zichtbaar (een kleine, voorheen afgesloten ruimte of een kelder). Hiervan zitten nog twee draagstenen op hun plaats.
Menez-Hom
Menez-Hom is een van de zeven heilige heuvels van Bretagne. Meer informatie daarover is te vinden op de de pagina ‘Zeven heilige heuvels van Bretagne‘.
De D83 leidt naar de top van de Menez-Hom, maar je moet vanaf de parkeerplaats nog wel een stuk lopen naar de top.
Chapelle Sainte-Marie-du-Ménez-Hom
De Sainte-Marie-du-Ménez-Hom is een kerk in een enclos paroissial die wat meer naar het zuiden van de Finistère ligt aan de voet van de Menez-Hom. Hier stond voorheen een kerk van de Tempeliers. Deze diende als ontmoetings- en meditatieplek voor de tempeliers die in de regio verbleven. De sacristie draagt de vreemde naam ‘Kamer van de Rode Monniken’, waarschijnlijk een verwijzing naar de kleur van het kruis van de Tempeliers.
Volgens de legende ligt er tussen de kerk, de calvaire en de bron een schat. Een legende die voortkomt uit de vermeende legendarische rijkdom van de tempeliers. De tempeliers waren de eerste ‘bankiers’ van Europa. Via hen kon je geld op een veilige manier van de ene plaats naar een andere plaats sturen. In 1307 begon Filips de Schone in Frankrijk met de vervolging van de tempeliers. Dit resulteerde uiteindelijk in 1312 in de opheffing van de orde. Dit was dus ruim voor de bouw van de huidige kerk, die in 1570 begon (een steen op de westgevel vermeldt deze datum) en in 1773 verder uitgebreid werd.
La chapelle de Sainte-Marie-du-Ménez-Hom: vue d’ensemble depuis le placître door Moreau.henri
De rijkdom van de huidige kerk was enerzijds te danken aan het economische belang van de plek met haar belangrijke jaarmarkten, die tot aan het begin van de 20e eeuw doorgingen. Anderzijds waren er de inkomsten van de pelgrims en bedevaartgangers.

Tegen het einde van het Ancien Régime, dus net voor de Franse Revolutie was de kerk Sainte-Marie-du-Ménez-Hom, met een geschat jaarlijks inkomen van 1.700 livres, de op één na grootste in het bisdom Cornouaille wat betreft de hoogte van haar inkomsten. Die voornamelijk bestonden uit offergaven van pelgrims.
Enclos
U komt de enclos binnen via een triomfboog uit 1739, waarop een beeld staat van de blinde Sint-Hervé, samen met zijn kleine gids-gezel Guic’haran. Bij een andere ingang van de omheining zijn platen leisteen te zien waarin zich putjes (cupules) bevinden. Deze cupules kwamen al eerder tegen zoals bij de Alignement de Guernangoué. Daarom denk men dat deze platen waarschijnlijk afkomstig van een voorchristelijke gewijde object of tempel.
Calvaire
De calvaire dateert uit 1544 en bestaat uit twee lagen. Bovenaan staat de gekruisigde Christus omgeven door twee ruiters. In de tweede laag zien we een piëta en twee tweelingbeelden: één van Petrus en Johannes, de ander van Maria Magdalena en Sint-Yves. Een ander beeld aan de voet van Golgotha stelt Maria Magdalena voor die knielt en naar de gekruisigde Christus kijkt.
Interieur

Chapelle Sainte-Marie-du-Ménez-Hom – intérieur – autels door Gzen92
In de kerk vinden we een hoofdaltaar met drie barokke retabels en twee zijaltaren met veel houtsnijwerk. Deze altaren zijn van 1703 en 1710. Ze zijn begin deze eeuw gerestaureerd.
Het centrale deel laat de Heilige Familie zien met Maria, Jozef, Anna en Joachim. Het zuidelijke altaar is gewijd aan de stichters van de Kerk: Petrus, Jacobus, Andreas en Paulus. Het noordelijke altaar toont Johannes de Doper, de heilige Lodewijk, Laurentius en Maria Magdalena.
Openingstijden: tussen 1 april en 30 oktober alle dagen van 9:30-18:30u.
Plonévez-Porzay
Chapelle Saint-Anne la Palud
Sint Anna, vereerd in Sainte-Anne-la-Palud, wordt vaak gelijk gesteld met Anna, de moeder van de Maria. De kerk ligt niet ver van de zee, de Atlantische Oceaan, in een voormalig moeras (palud of palue).
Het is mogelijk dat oorspronkelijk de moedergodin van Ierland “De Ana” op deze plek werd vereerd. Zij was godin van de vruchtbaarheid, maar ook godin van de dood en heerste over de moerassen. Sint Anna kan ook de kerstening zijn van de Indo-Europese godin Ana Pourna (ana betekent ‘adem, ziel’).
Vue occidentale de la chapelle de Sainte-Anne-la-Palud en Plonévez-Porzay door GO69
De kerk is in de loop der tijd vaak herbouwd en had ook verschillend namen. De eerste kerk heette Santez Anna Gollet (Heilige Anna de Verdwenen). Deze eerste kerk zou door Sint Guénolé gebouwd zijn. Men vermoedt dat de plek ten zuidwesten van de huidige duinen lag en dus tegenwoordig op het strand ligt. Er is nog steeds een oud pad dat naar deze oude, verdwenen kerk leidt: Hent Santez Anna gollet (het pad van Sint Anna de Verdwenen).

De tweede kerk werd gebouwd in de Romaanse periode aan de voet van de heuvel die over de baai uitkijkt. De 20,5 meter hoge torenspits droeg de jaartallen 1230 en 1419. Op de bovendorpel van een zijdeur staat het jaartal 1232. De naam in 1518 was Sancta-Anna-ad-Paluden.

Statue de Sainte-Anne La Palud de la chapelle de Sainte-Anne à Plonévez-Porzay door Johan Kerivel
Na nog wat verbouwingen is de kerk vooral in de 19e eeuw opnieuw opgebouwd (1867). Het aantal bedevaartgangers werd te groot. De laatste verbouwing was in 1903 toen aan de noordzijde van de kerk nog een oratorium werd toegevoegd vanwege het nog steeds groeiende aantal pelgrims.
In het oratorium staat een granieten beeld van Sint Anna la Palud in een mandorla. Ze heeft een boek in haar handen waaruit Maria leest. In de sokkel is het jaartal 1548 gegraveerd. Dit beeld weegt 235kg.
Dit beeld werd gekroond op 31 augustus 1913 door de bisschop van Quimper en Léon. Het is het heiligste beeld op deze plaats. Volgens de traditie moeten gelovigen of pelgrims drie keer rond het granieten voetstuk lopen.
Binnen in de kerk zijn nog een aantal houten beelden uit de 16e eeuw te zien, waaronder in het koor de beelden van Anna en Joachiem. Links en rechts, aan het begin van de dwarsbeuken staan Sint Corintius met kromstaf en mijter en Sint Gwénolé in zwart benedictijnengewaad.
Calvaire en bron
Aan de zuidkant dichtbij de kerk staat een calvaire. Deze dateert uit 1653 en draagt op de sokkel de namen van de oprichter en de maker. We zien bovenin de gekruisigde Christus en de Piëta. Aan de voet staan beelden die ooit in de kapel stonden: Petrus, Maria Magdalena en een zegenende bisschop.
Ongeveer honderd meter ten zuiden van het heiligdom bevindt zich de bron van Sint-Anna. De huidige opbouw is uit 1870. In de nis staan twee stenen beelden van Sint Anna en Maria. De nis werd ernstig beschadigd en de Maagd Maria werd op 23 januari 1944 door de bewoners onthoofd (!). De pardon wordt gehouden op de laatste zondag van augustus. Vroeger duurde deze meerdere dagen, van zondag tot en met dinsdag. Tijdens de grote processie werd ook het granieten beeld van Anna meegedragen.
Locronan
Locronan, een van de “mooiste dorpen van Frankrijk”, is een Bretons juweeltje waarvan de geschiedenis teruggaat tot de Keltische tijd, toen hier een Nemeton moet hebben gestaan. De naam is afkomstig van Sint Ronan, een Ierse monnik uit de 5e eeuw die naar de regio kwam om het evangelie te verkondigen. Er wordt gezegd dat hij op deze plaats een kluizenaarswoning heeft gesticht.
In de middeleeuwen bloeide Locronan dankzij de zeildoekindustrie (van hennep?), waar indertijd een grote behoefte aan was vanwege grote maritieme expedities en de grote koninklijke vloot. Deze welvaart trok handelaren en ambachtslieden aan en zorgde voor een uitzonderlijk architectonisch erfgoed.
De middeleeuwse sfeer is in Locronan goed bewaard gebleven. De kerk Saint-Ronan, een meesterwerk van flamboyante gotische architectuur, domineert het centrale plein en wordt omringd door prachtige granieten woningen uit de Renaissance. Ernaast ligt de Chapelle du Pénity, waar het graf van Sint Ronan te vinden is. In de met kasseien geplaveide straten vind je ambachtelijke winkeltjes die aardewerk, stoffen en andere lokale Bretonse producten verkopen.
On the way to the manor of Kerguenole, Locronan door Moonik
Een adembenemend uitzicht over het dorp en de baai van Douarnenez krijg je door het Ménez Lokorn-pad te volgen. Het is 3 km naar de top op een hoogte van 198m.

Troménie
Locronan is ook een spiritueel centrum dankzij de Troménie, een Bretonse processie. Met name de Grande Troménie, die om de 6 jaar plaats vindt, is indrukwekkend met vaandels en traditionele Bretonse kledij in blauw en goud. De eerstvolgende is in 2025, de tweede zondag van juli.
Chapel Ar Sonj (of Zonj)
Op de plaats Plas-ar-c’horn, op de top van de berg Locronan, staat een oratorium gewijd aan Sint Ronan: “Chapelle ar Sonj”, “Ty-ar-Zonj”. Deze plaats is een van de halteplaatsen van de Troménie.
De berg Locronan, Menez Lokorn, is 289 meter hoog en vanaf hier heb je een panoramisch uitzicht over de haven van Douarnenez, de Menez Hom en de Cap de la Chêvre.
Elke zes jaar, tijdens de Grote Tromménie, kimt hier een menigte gelovigen met vaandels in de hand omhoog. Zoals Fabien Lostec schrijft: “Bij de intonatie van het ‘Veni Creator’ ontvouwt de processie zich in een lange stoet, met ontvouwde banieren. Onder het zingen van hymnen, het bidden van de rozenkrans en litanieën (in het Latijn, Frans en Bretons) baant de processie zich een weg naar de grenzen van de oude priorij, langs de gebieden van Plonévez en Quéménéven. We knielen aan de voet van Plas a Horn voordat we de steile helling beklimmen om, op de hoogten die uitkijken over de baai van Ménez Hom, de kapel ‘Ar Zonj’ te bereiken, die we omcirkelen voordat we de relikwieën daar plaatsen. Na een rustpauze en een preek vervolgt de processie haar weg langs de bergkam van Plogonnec. En na de laatste staties van het evangelie, de passage langs de rand van de ‘Stone Mare’, daalt de processie af naar de kerk voor het Te Deum, de begroeting van het Allerheiligste Sacrament en de laatste hymnen ter ere van Sint Ronanus.”

Chapel Ar Zonj – inaugurée 1912 met dank aan ‘Les mémoires de Locronan’.
Vóór de bouw van de kapel in de 19e eeuw werd er voor elke Troménie een hut van sparrenschors gebouwd om het beeld van de heilige te herbergen. Dit heiligdom onder bewaking van een priester bleef hier acht dagen. In 1887 werd hier een meer permanente preekstoel gebouwd door de heer Le Naour. Dankzij donaties van mevrouw Paul Lemonnier werd in 1911 een eerste kapel gebouwd en in 1912 ingewijd.
Het gebouw werd echter te groot gevondenen was te zeer blootgesteld aan wind en bliksem. Het was dan ook pater Maurice Dilasser, rector van de parochie, die opdracht gaf tot de bouw van de huidige kapel: een kleiner gebouw dat beter past bij de Bretonse architectuur en de geografie van het gebied. Van. Deze kapel werd voltooid ter gelegenheid van de grote Troménie van 1977.
Locronan : la chapelle Ar Sonj, vue intérieure door Moreau.henri
De glas-in-loodramen (1977) zijn van Jean Bazaine. Deze zes glas-in-lood-, grisaille- en loodramen zijn gemaakt in het atelier van meesterglasblazer Bernard Allain (Vauhallan, vlak bij Parijs). In het Internationaal Glas-in-loodcentrum in Chartres zijn replica’s van drie van de zes glas-in-loodramen te bewonderen, gesigneerd Bazaine 1994 en gemaakt door Claire de Rougemont.

Historisch heiligdom?
Volgens een anonieme schrijver op Tuyo zou hier in de 14e eeuw al een kapel gestaan hebben. Volgens de legende werd de kapel gebouwd op de plek van een oude dolmen, die in de loop der eeuwen gekerstend werd. Het is in ieder geval een heel oude gebedsplaats, die door de eeuwen heen bewaard is gebleven.
De plek straalt rust uit, maar toch ook veel energie. Het uitzicht op de baai van Douarnenez laat de wandelaar gewoonweg in gedachten verzonken.