Pays des Abers

Het Pays de Abers is het gebied rond de rivieren ‘Aber Wrac’h en Aber Benoît. Er zijn 13 gemeenten, lopend van Kersaint-Plabennec in het zuid-oosten, Plouguin in het westen tot Plouguerneau in het noorden. We gaan er doorheen van zuid naar noord.

Kersaint Plabennec

Chapelle Notre-Dame de Locmaria-Lann

De kerk van Notre-Dame de Locmaria-Lann in Kersaint Plabennec stamt uit de veertiende eeuw. Voorheen stond hier een Romaanse kerk uit de elfde eeuw. De kerk werd in de zeventiende eeuw vergroot en in de negentiende eeuw gerestaureerd. De imposante klokkentoren is voorzien van een piramidale torenspits, die dateert uit de Renaissance (1580). Volgens sommigen is er een (mysterieuze) verwantschap met de nog eerbiedwaardiger toren van Lochrist-an-Izelvat in Plounévez.

Dat het een welvarende streek was in de middeleeuwen is duidelijk te zien aan de grootte van de kerk en het gebruik van Kersatonsteen. De kerk trok altijd veel bezoekers en in de middeleeuwen was het een belangrijk bedevaartsoord voor lokale zeelieden en vissers. In de 18e eeuw verloor het gaandeweg zijn status vanwege de concurrentie met het nabij gelegen Plabennec.

De kerk is van binnen relatief sober, maar er zijn wel een aantal bijzondere elementen. Het hoofdaltaar van Kersanton is versierd met fijn gesneden neogotische panelen, het altaarstuk draagt de datum 1682. Het portaal (porch) is versierd met beelden van twaalf heiligen, gemaakt van hout en gekleed in de klederdracht van het einde van de zestiende eeuw. Het zijn dus niet wat je zou denken, de twaalf apostelen. Er is in de kerk een houten beeld van de Maagd en het Kind uit de 18e eeuw. De glas-in-loodramen van de kerk zijn ontworpen door de beroemde Bretonse meester-glasblazer Jean-Baptiste de Lépine.

Calvaire de Chapelle de Locmaria-Lann

Calvaire de la chapelle de Loc-Maria-Lann en Plabennec by GO69

Bijzonder is dat in de kerk nog de oorspronkelijke muurschilderingen uit de 14e eeuw te zien zijn. Ze zijn uitzonderlijk goed bewaard zijn gebleven. De fresco’s tonen Bijbelse taferelen, zoals de geboorte en de kruisiging, maar ook scènes uit het dagelijks leven van lokale zeelieden en vissers. Deze fresco’s werden ontdekt tijdens een restauratie van de kerk in de negentiende eeuw en werden in 1978 gerestaureerd.

Bij de kerk staat een mooie calvaire met elf figuren.

De kerk is alle dagen geopend van 08:00 – 20:00u en vrij toegankelijk. De jaarlijkse processie (pardon) is op de laatste zondag van augustus.

Plouvien

Chapelle de Saint-Jean-Balanant

Plouvien (29) Chapelle Saint-Jean-Balanant 01 by GO69 is licensed under CC BY-SA 3.0.

Deze kapel dateert uit de ca. 1440 en is gebouwd op een heuvel aan de oever van de Aber Benoît. De naam Balanant betekent “vallei van de brem”.
De kapel heeft wat van een fort: er zijn dikke steunberen en de klokkentoren heeft schietgaten. De westelijke gevel is versierd met een gebeeldhouwd timpaan voorstellend de doop van Christus. In de oostelijke voorgevel zijn nog enkele resten van de oude glas-in-loodramen bewaard gebleven.

Façade occidentale de la chapelle Saint-Jean-Balanant en Plouvien

Eind 2021 is men een restauratie begonnen, die in 2023 werd afgerond. Tijdens de werkzaamheden werden mooie muurschilderingen ontdekt onder meerdere lagen witkalk. ​​Ze dateren uit het einde van de 16e eeuw. Tien geschilderde schilderijen vertellen het leven en de marteldood van Johannes de Doper, de patroonheilige van de kapel.

De kapel van Saint-Jean-Balanant is het enige overgebleven gebouw van een priorij of commanderij van de Hospitaalridders van Sint Jan van Jerusalem, ook wel Johannieters genoemd. De orde van de Hospitaalridders werd tijdens de eerste kruistocht (1095-1102) opgericht. De orde bestond vanaf ca. 1200 uit militair actieve ridders en ridders, die de zieken verzorgden. Later is de orde deels voortgezet als de Orde van Malta. Zoals de meeste commanderijen werd het gesticht aan een belangrijke verkeersroute, in dit geval een oude weg die de rivier de Aber Benoît kruiste. De vraag is wel of er ooit een ziekenhuis is geweest, want er zijn geen sporen van gevonden noch vermeldingen.
De orde was ook direct betrokken bij de geschiedenis van Léon en Bretagne via de heren van Kermavan en Penmarc’h, die haar beschermheren waren in de 15e eeuw.

Baptême du Christ au tympan du portail occidental de la chapelle Saint-Jean-Balanant en Plouvien

Baptême du Christ au tympan du portail occidental de la chapelle Saint-Jean-Balanant en Plouvien door GO69

De kapel wordt beheerd door de vereniging Sant-Yann en is op verzoek te bezoeken. De vereniging werkt daarvoor samen met l’Office de Tourisme du Pays des Abers met vestigingen in Lannilis, Plouguerneau en Port de Aber Wrac’h.

Naast de kapel, op zo’n vier meter afstand is er een bron. Deze bevindt zich aan de rechterkant van het altaar. Dat is vaker het geval, want het zou een verwijzing zijn naar het water en bloed dat uit de rechterzijde stroomde bij Christus aan het kruis. In de nissen van de fontein staan beeldjes van Johannes de Doper en Johannes de evangelist (met een beker in de hand?).
Het water uit de bron van Saint-Jean-Balanant zou goed zijn tegen stuiptrekkingen en oogziekten.

Chapelle de Saint-Jaoua

Plouvien : la chapelle Saint-Jaoua et son placître door Henri Moreau

De kapel van Saint-Jaoua markeert het graf van Saint-Jaoua. Eerst was hier een houten kapel die in de 11e eeuw werd vervangen door een kerk in Romaanse stijl en in de 16e eeuw door de huidige kapel.
De kapel  is een mooi voorbeeld van een enclos paroissial. Binnen de muur bevinden zich behalve de kerk, een erf, het ossuarium, de calvaire en een bron uit de 17e eeuw. Tevens is er een toegang in de vorm van een ’triomfboog’.

Chapelle de Saint-Jaoua

Het erf werd in eerste instantie gebruikt als plek voor de maaltijden tijdens de bedevaartprocessie en voor vergaderingen. In 1719 verbood het parlement van Bretagne begrafenissen in kapellen en kerken vanwege gezondheidsredenen. Tot die tijd werden de doden begraven in de kerk. Vanaf 1719 werden ze op het erf begraven. Tegenwoordig is ook dit niet meer het geval en zijn de oude graven verwijderd.

Matheus in het portaal van de kapel van Saint-Jaoua

Mathheus in het portaal van de kapel van Saint-Jaoua door GO69

In het portaal, de hoofdingang van de kapel, vinden we deze keer niet de apostelen, maar beelden van de vier evangelisten met hun symbolen:

  • Johannus, rechts op de achtergrond (met de datum MDLXIX, d.w.z. 1569) (een adelaar)
  • Matheus, aan de rechterkant als je binnenkomt (een mens)
  • Lukas,  aan de linkerkant als je binnenkomt (een os)
  • Markus, links op de achtergrond (een leeuw)

De kleurige glas-in-lood-ramen van de kapel zijn uit 2016. Nadat besloten was de kerk te voorzien van nieuwe glas-in-lood-ramen werden kunstenaars gevraagd met voorstellen te komen. Uiteindelijk deden dit 17 kunstenaars. De ontwerpen van Udo Zembok en zijn vrouw Pascale werden uitverkoren.  De ramen zelf zijn in 2016 gemaakt in de Ateliers Loire in Chartres, de hoofdstad van het glas-in-lood.
Tegelijk met de Chapelle de Saint-Jean-Balanant is ook deze kerk gerestaureerd.

Plouguerneau

Uitzichtpunt

Op weg naar onderstaande chapelle Notre Dame du Traon is het een kleine moeite om een mooi uitzichtpunt op de monding van de Aber Wrac’h mee te pakken. Plus Code: HFVH+6V Plouguerneau, Frankrijk

Chapelle Notre-Dame du Traon
Porte triomphale Chapelle Notre-Dame du Traon

Porte triomphale de enclos paroissial de Chapelle Notre-Dame du Traon par Michel Briand.

De Chapelle Notre-Dame du Traon is een mooi eenvoudig voorbeeld van een ommuurde kerk (enclos paroissial). Er is naast de kerk uit de 16e eeuw – op het timpaan van de noordelijke deur van de kerk staat het jaartal 1572 – ook een calvaire (1511), een bron en een triomfboogentree uit 1768 (1738?). De kerk in 1757 gerestaureerd. Dat jaartal vind je op de zuidelijke deur.

In de kerk zijn een aantal polychrome houten beelden te vinden: van een borstvoeding gevende Maria, Sint Anna, Sint Suzanne, Sint Sebastiaan, Sint Franciscus van Assisi en Sint Herbot. Er is ook een groep van de vlucht naar Egypte uit (15e – 16e eeuw) met de Maagd Maria met kind in een gouden jurk, gehuld in een blauwe mantel, zittend op een ezel die gras graast. Ze wordt vergezeld door Jozef en een jongeman die een doos draagt.
Er zijn ook nog stenen beelden van Sint Anna en Maria (onder een tent) en de heilige Susanna.

De calvaire toont aan de oostkant Christus aan het kruis, samen met Maria en Johannes, en aan de westkant een piëta. Volgens kenners is dit een van de oudste calvaires van dit type in Bretagne.

In de bron bevindt zich een nis waar ooit de heilige abt Saint Guénolé zou hebben gestaan en een oude molensteen (waarschijnlijk daterend uit de ijzertijd). Deze molensteen is een getuige van de molenaarstraditie in de Traonvallei. In de 19e eeuw waren er meer dan tien molens.

Je kunt een virtueel bezoek aan de Chapelle Notre-Dame du Traon brengen, ook binnen, via de website Bretagne Decouverte.

Menhir de Goarivan

Menhir van Goarivan te Plouguerneau (Finistère, Frankrijk) door Liberliger

Deze menhir van 3,6 meter hoog ligt net ten noorden van Goarivan op bouwland waar je komt via een landweg.
In 1907 wilde de toenmalige eigenaar deze menhir met dynamiet opblazen. De pastoor wist dit te verhinderen. Maar misschien zijn er wel anderen menhirs opgeblazen, gezien alle brokstukken in de muren rond het veld.

De menhir ligt aan een wandelroute van 8 km, af te korten tot ca 5 km, die voor een deel ook langs de kust gaat, een parkeerplaats is er bij Page du Zorn, een prachtig, enigszins afgelegen strand.

Menhir de Goarivan, Plouguerneau

La chapelle du Notre-Dame de Grouanec
Église Notre-Dame du Grouanec en Plouguerneau (29). Intérieur du porche sud

Église Notre-Dame du Grouanec en Plouguerneau (29). Intérieur du porche sud door GO69

De naam van het dorp Grouanec is afgeleid van een woord dat grindplaats betekent. De kerk is weer een mooi voorbeeld van een enclos paroissial. Er is naast de kerk wel een mooi portiek, een ossuarium, een calvaire en, vrij ongewoon, maar liefst twee bronnen.
Het schip van de kerk is mogelijk van vóór de 13e eeuw, het koor is uit de 14e-15e eeuw, het portiek van de heren van Bouteville, eerste helft van de 15e eeuw en de naar het zuiden uitgebouwde kapel van Saint-Fiacre uit het begin van de 16e eeuw. De noordelijke kapel werd in 1954 door architect Péron herontworpen.

Het portiek is zorgvuldig afgewerkt met een grote puntgevel en schuine steunberen. De sponsors waren de heren van Boutteville, wier wapenschilden op de pinakels aan de buitenkant en op de sluitsteen aan de binnenkant te zien zijn. De Bouttevilles, baron du Faouët, heren van Barégan, staan ​​vooral bekend om de bouw van de kapel Sainte-Barbe in 1489.

De houten fries in de zuidelijke kapel is voorzien van motieven in reliëf die het hele spectrum aan ondeugden beslaat. Het thema dronkenschap komt hierbij vaak voor.
Opmerkelijk zijn de glas-in-loodramen. Er zijn een paar overblijfselen uit de 16e eeuw en de anderen zijn gemaakt door Max Ingrand in 1956.

In de kerk is er de bron van de Notre-Dame du Grouanec, diverse beelden, een beschilderde houten fries, grafzerken etc.
Buiten vinden we een calvaire uit de 16e eeuw en de geneeskrachtige bron van Kerdidreun ten zuiden van de gekerstende Gallische stele van Grouanec-Koz.

Guissény

Bron van Saint-Gildas en Croaz Toul

Mégalithes de Croaz Toul door Kilyann Le Hen

De fontaine de Saint-Gildas “Veltas” hoorde bij de voormalig priorij van de abdij van Saint Gildas. De bron draagt ​​het wapen van Penmarc’h. In een nis staat het beeld van Sint-Gildas.
Croaz Toul is een wegkruis dichtbij de Chapelle Notre-Dame de Brendaouez. Het staat zo te zien dichtbij een halve cromlec’h, een steencirkel. Veel informatie is er niet over te vinden op internet.

Mégalithes de Croaz Toul - Guissény
Chapelle Notre-Dame de Brendaouez

Chapelle Notre-Dame de Brendaouez is gewijd aan Onze Lieve Vrouw van de Karmelieten (of Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel). Het is een rechthoekig gebouw dat de oude Karmelietenkapel vervangt die tijdens de Franse Revolutie werd verwoest. Boven de westelijke deur zijn twee belangrijke jaartallen te lezen: 1556 (datum van de oorspronkelijke bouw) en 1874 (datum van de reconstructie).
In 1980 werden nieuwe reparaties uitgevoerd: “De kapel met uitzicht op het charmante en oude dorp Brendaouez krijgt momenteel de grootste aandacht. Sinds maandag precies heeft een heel team van lokale vrijwilligers een comité gevormd rond de heer Jean-Louis Breton, locoburgemeester van Guissény. Ze zijn net begonnen met restauratiewerkzaamheden aan de kleine kapel, de parel van het dorp”.

Guissény

Guissény is gesticht in 477, toen de Ierse prelaat Sint Sezny met 70 van zijn discipelen aan land ging in Pors Huel in de baai van Treisseni. Volgens de legende was hij op zoek naar een plek waar hij een klooster kon bouwen. Hij koos de meest geschikte plek door zijn hamer te gooien, die vervolgens midden in een veld met bloeiend vlas terechtkwam.

Volgens de geschriften stierf Sint Sezny op de eerbiedwaardige leeftijd van 127 jaar. Na zijn dood kwamen Ieren, die van zijn wonderen hadden gehoord, naar Guissény om zijn lichaam te stelen en terug te brengen naar zijn oorspronkelijke bisdom. Maar de dorpsklokken begonnen te luiden om de plaatselijke bevolking te waarschuwen. Tijdens hun haastige vlucht verloren de rovers een bot uit de arm van Saint Sezny. Dit relikwie wordt nu zorgvuldig bewaard in een reliekhouder en op de derde zondag in september, de dag van de jaarlijkse processie wordt dit meegedragen.

Eglise et enclos paroissial de Guissény

Enclos Eglise de Guissény Finistère France door Larvor

De oorspronkelijke muur van de omheining bestond uit prachtig metselwerk en was hij afgewerkt met een rij stenen die in een speciaal patroon waren gehouwen. Helaas is de muur op bepaalde plaatsen slecht gerenoveerd. Hoewel de hoofdingang niet meer de triomfboog heeft die kenmerkend is voor de enclos paroissial, is er wel de hoofdingang met aan weerskanten vier pilaren, bekroond met kleine kruisen.
Het oude ossuarium is tegenwoordig de kapel van de Onbevlekte Ontvangenis. Er zijn twee calvaires die naar het westen gericht zijn en de ondergaande zon en het paradijs symboliseren. In het noordelijke portiek kijkt het beeld van Sint Sezny uit over Porthleven-Sithney, een zusterstad van Guissény.

Eglise et enclos paroissial de Guissény

De huidige kerk werd in 1721 herbouwd, met uitzondering van de noordelijke en zuidelijke portieken. Die dragen respectievelijk de jaartallen: 1735 (noordkant) en 1637 (zuidkant). De toren is aan de noordzijde van het gebouw geplaatst. De klokken luiden van noord naar zuid. Deze uitzondering zou mogelijk komen zodat de financiers, de heren van Penmarc’h en Kergoniou, hen vanuit hun landgoederen beter wilden horen.

De oostelijke calvaire van Guissény. De Maagd met kind tussen Andreas en Johannes de Evangelist

Calvaire près de l’église de Guissény. Finistère door Espirat

De oostelijke calvaire dateert uit het einde van de 15e eeuw en bestaat uit een ronde schacht die rust op een basis van vier treden. Er is een horizontaal kruis waarop de beelden staan van vier apostelen: Petrus, Paulus, Andreas en Johannes. Het kruis zelf toont aan een kant Christus aan het kruis en aan de andere kant Maria met Kind.

De zuidelijke calvaire is het oude kruis van Saint-Yves dat hier naartoe gebracht is en in 1920 het Missiekruis werd. Het is 5,50 m hoog op een sokkel met drie ronde treden en daarboven  een kubusvormige console. Op het horizontale kruis staan vier beelden: een mater dolorosa, Johannes, St Yves en een bisschop.

Meneham

Een extra ommetje dat de moeite waard is, is een bezoek aan Meneham, een bijzonder dorpje gelegen op een bijzondere plek. Meneham komt van het Bretonse woord “Menez ham”, wat “het gehucht achter de berg” betekent.

Corps de Garde, Site de Meneham, Finistère, Brittany door Simaron

In 1756 werd hier het iconische wachthuis tussen de rotsen gebouwd. Pas in de 19e eeuw ontstond hier een dorp om de douanebeambten te huisvesten. Daarna werd het langzaam overgenomen door vissers, boeren en zeewierverwerkers.

Corps de Garde, Site de Meneham, Finistère, Brittany.

Meneham ligt in de gemeente Kerlouan, in het hart van het Pays Pagan, het heidense land, dat zich uitstrekt van Goulven tot Plouguerneau. De oorsprong van deze benaming is onduidelijk. Het duidt waarschijnlijk meer op de grillige en gevaarlijke kust en de slechte reputatie van de bewoners dan dat het iets met het geloof te maken heeft. Deze bewoners hielden zich veel bezig met jutten, wat hier de moeite waard was, want er vergingen veel schepen voor deze kust. En dat hier douanebeambten werden gehuisvest, duidt er ook op dat smokkelen een geliefde bezigheid was in deze omgeving.
Was een paganiz vroeger een scheldwoord, nu wordt het graag gebruikt om zich te onderscheiden.

Plaats een reactie