Plaatsen met ommuurde kerk
Ommuurde kerken (enclos paroissiaux) zijn een typisch Bretons verschijnsel. Misschien is het beter om te spreken van ‘ommuurde kerkterreinen of ‘kerkerven’, maar dat wat omslachtig. In het Engels is het trouwens ‘parish close’.
Er zijn nog zo’n 70 ommuurde kerken intact en verreweg de meeste daarvan vind je in het noordwesten (zie het kaartje). Het hoogtepunt van de bouw lag tussen midden 16e en eind 17e eeuw. Dit was een periode van vrede die werd ingeluid door het Concilie van Trente (1545-1563) en die deels samenvalt van de tijd van Franse Renaissance.
In 2024 zijn 31 enclos paroissiaux op de voorlopige werelderfgoedlijst van Unesco geplaatst.
Een veld vlas in bloei tussen Brest en Locmaria-Plouzané (Finistère, Bretagne) door Roquex
De ommuurde kerken getuigen van de rijkdom in deze streken in die tijd. Die Rijkdom kwam voort uit de teelt van vlas en de handel in linnen, wat uit vlas gemaakt wordt. De linnen stoffen, de “crées“ werden verkocht op de Engelse, Spaanse, Nederlandse en Portugese markten. de omgeving van bijvoorbeeld Saint-Thégonnec werd toen het thuisland van een echte boerenkaste, de “Juloten”. Deze boerenhandelaren bouwden hun fortuin op met deze handel en met het fokken van het Bretonse paard.

Niet alleen de materiële welvaart van die tijd bepaalde de enorme ontwikkeling van deze ommuurde kerken. Het was ook de tijd van de Contrareformatie, de tegenhanger van de protestantse Reformatie. Die Reformatie pleitte onder andere voor soberheid in religieuze gebouwen en in erediensten. Binnen de Katholieke Kerk ontwikkelde zich als reactie daarop de Contrareformatie. Eigenlijk was het een hervormingsbeweging binnen de kerk die al begon tijdens de 16e eeuw. Zij was deels het tegengaan van allerlei misstanden, het herstructureren van de administratie en de verbetering van priesteropleidingen. Ook kregen de bisschoppen meer gezag. Dit leidde ook tot het Concilie van Trent, dat onder andere bekend is geworden door de vastlegging van de Tridentijnse ritus voor de mis.
Barok

Altaar in de chapelle de Sainte-Marie du Menez-Hom door Elke Wetzig
Op godsdienstig gebied was er een opleving van de mystiek en van de volksdevoties. Op het gebied van de eredienst, kunst en cultuur vindt men de geest van de Katholieke Reformatie weerspiegeld in de stijl van de kerkelijke barok, die de nieuwe religieuze geestdrift gestalte gaf.
In de religieuze iconografie van de enclos paroissiaux komt dit tot uiting in de vele beelden en afbeeldingen van Maria, Josef en de Heilige Familie. De Contrareformatie sloot in Bretagne ook perfect aan bij de vroomheid die hier al leefde en tot uiting kwam in het grote scala aan lokale heiligen en de dodenverering. Beide hebben een Keltische oorsprong. Oude gebruiken en rituelen waren nog lang niet verdwenen en kregen ook een plaats in de iconografie.
Van de andere kant, de economische voorspoed bracht ook wedijver en jaloezie met zich mee. Elk dorp wilde de mooiste en rijkste enclos hebben. Dat resulteerde een pronkerige monumentaliteit.
Eind 17e eeuw kwam een eind aan de voorspoed: in 1679 begint Colbert een handelsoorlog tegen Engeland. Bovendien werd in april 1695 een koninklijk besluit uitgevaardigd, dat zeven jaar later door het parlement van Bretagne werd bekrachtigd. Hierin werd elke nieuwbouw van of in religieuze gebouwen zonder noodzaak verboden. Het geld moest waarschijnlijk meer richting schatkist gaan. Dit decreet, ook al wordt het niet strikt toegepast, maakte wel een einde aan de bouw van de ommuurde kerken.
Kenmerken enclos paroissial
Een enclos paroissial is in de strikte zin een kerk omgeven door een stuk grond, al dan niet bestemd voor een begraafplaats, die begrensd wordt door een omringende muur. De definitie nu is dat er tenminste vier van de volgende zeven elementen aanwezig zijn, naast de kerk natuurlijk:
- een ossuarium (knekelhuis)
- een reliekkapel
- een calvaire
- een omringende muur
- een triomfpoort (porte triomphale)
- een begraafplaats
- een bron (fontaine)
Omheiningsmuur en plein
Arc de triomphe Plounéour-Menez door Moreau.henri
Over het algemeen worden de verschillende ingangen van de omheining geblokkeerd door een verticale stenen plaat waar overheen gestapt moet worden. Deze plaat was bedoeld om te voorkomen dat huisdieren het terrein, met name de begraafplaats, zouden betreden. Daardoor heeft de ingang, die altijd open is, oorspronkelijk één of meerdere treden omhoog, een muurtje om overheen te klimmen en dan weer treden naar beneden. Dat is nog altijd zo Plouneour-Mene in een van de doorgangen.

Triomfpoort
Deze poorten hebben soms zelfs, drie doorgangen, net als de grote Romeinse triomfbogen. Voorbeelden daarvan zijn die in Sizun en Berven.